Hoewel het bij kinderschaatsen doorgaans om kleinere uitvoeringen van schaatsen voor volwassenen gaat, worden ze toch als een aparte groep behandeld. Vooral de kleine krulschaatsjes kunnen hartverwarmend zijn. En omdat er maar weinig schaatsjes zijn die het intensieve gebruik hebben overleefd, zijn ze voor verzamelaars echte hebbedingetjes.
Toen rond 1900 de krulschaatsen uit de gratie raakten en er ook voor kinderen nieuwe modellen moesten komen, lag het dan ook voor de hand dat de Friese smeden hun traditionele model in kinderuitvoering gingen 'exporteren' naar Holland. Eerst de 'gewone' Friese schaats met kort ijzer, maar later vooral de schaatsen met doorlopend ijzer. Zo werden de Friese Doorlopertjes een zodanig begrip, dat ze ook in de 21e eeuw nog steeds een zekere bekendheid hebben.
Opmerkelijk is het bestaan van de zogeheten Brabantse Klompjes, een model dat mogelijk al voor 1900 bestond, maar dat in elk geval daarna ook vanuit Friesland op de markt werd gebracht. Dit model lijkt duidelijk afgeleid te zijn van de botten waarop onze voorouders zich in de Middeleeuwen voortbewogen. Maar of dat echt zo is? Feit is wel dat ze in Brabant inderdaad vaak als botten of botjes werden aangeduid. Maar in het Brabantse dialect worden ook laarzen 'botten' genoemd...
Vanaf het midden van de 20e eeuw werden voor kinderen speciale geheel metalen modellen ontworpen. Deze categorie is vooral interessant voor de technisch georiënteerde verzamelaar, omdat ze laten zien hoe menig ontwerper zich het hoofd heeft gebroken over de vraag hoe kinderen zonder al te veel nare ervaringen vlotte schaatsers kunnen worden, en hoe dergelijke schaatsjes op eenvoudige wijze konden worden geproduceerd.