G-woorden

Gerschwiller, Arnold – Zwitserse kunstrijder, die in 1947 wereld- en Europees kampioen kunstrijden werd. Legde zich daarna toe op het trainen van kunstrijders en nam onder andere de Nederlandse kunstrijdsters Sjoukje Dijkstra en Joan Haanappel onder zijn hoede.

Geworpen sprong - Bij het paarrijden kunnen alle sprongen worden ingeleid met een worp. De mannelijke schaatser werpt zijn partner dan met een draaiende beweging van zich af waarbij het de bedoeling is dat zij na een of meer rotaties achterwaarts schaatsend landt.

Gladmakers - In de strijd om de honderdste seconden gaat het niet alleen om wat er zich op het ijs afspeelt maar ook om wat er in het ijs gebeurt. Dat de conditie van het ijs meespeelt is algemeen bekend. Harder of zachter ijs kan grote invloed hebben op de prestaties. De rol van de ijsmaker is daarom niet onbelangrijk bij het steeds scherper stellen van de recordtijden. In het seizoen 2004-5 werd bekend dat het ijs gladder kan worden gemaakt door het toevoegen van chemicaliën of het dweilen met water waaraan glijmiddelen zijn toegevoegd.

Gillets Rouges - In Frankrijk bestond al in het begin van de 19e eeuw een gezelschap dat ijsshows opvoerde. Dit waren de Gillets Rouges, zo genoemd naar de rode jasjes die zij tijdens hun optredens droegen. Een van de leden van deze groep, Jean Garcin, heeft deze vorm van schaatsen in 1813 beschreven in het boekje 'Le vrai Patineur' (waar het museum nog steeds naar op zoek is).

Glissen – Algemeen wordt aangenomen dat het schaatsen is ontwikkeld uit het glijden. In Nederland, maar ook elders zijn bij opgravingen dierenbotten gevonden met doorboringen en een afgeplatte kant, die zouden kunnen zijn gebruikt als een soort schaatsen.Omdat deze botten geen scherpe kanten hebben waarmee je je tegen het ijs kunt afzetten, kan er echter van schaatsen geen sprake zijn geweest. Er moet dus op gegleden of geschoven zijn. Fitzstephen, de secretaris van de toenmalige Engelse aartsbisschop Thomas à Beckett, beschreef in 1180 hoe de Londense jeugd zich in de winter op het ijs vermaakte, (vrij vertaald) als volgt: Sommigen glijden snel voorwaarts door zich wijdbeens met grote stappen te verplaatsen. Anderen bevestigen beenderen van de poten van dieren aan hun schoenen en houden met ijzeren punten beslagen stokken in de hand waarmee ze zich tegen het ijs afzetten. Daardoor gaan ze zo snel als een vogel in de lucht of een pijl uit de boog. Hij voegde hier nog aan toe dat op deze wijze ook steekspelen werden gehouden waarbij twee kemphanen zich op enige afstand van elkaar tegenover elkaar opstelden, vaart maakten en bij elkaar gekomen probeerden elkaar omver te gooien door met de stokken te porren.

Grafström, Gillis (1893-1938) - Zweedse kunstrijder, leerling van Ulrich Salchow, die zich aan het begin van de 20e eeuw ontwikkelde tot een van de meest verrassende schaatsers met een enorme variëteit aan sprongen en wendingen en vernieuwingen als de naar binnen gerichte schroef en de spin in hurkzit. Werd in de periode 1920-1930 vele malen wereld- en Olympisch kampioen.

Grift, Henk van der (1935) - Werd in 1961 in Gothenburg de derde Nederlander die zich wereldkampioen hardrijden mocht noemen. Daarmee trad hij in de voetsporen van Jaap Eden en Coen de Koning. Het had 56 jaar geduurd voor Nederland weer een wereldkampioen kon leveren. De carrière van Henk van der Grift was echter kort. Hij kwam tussen 1960 en 1963 vier keer uit op de Europese en wereldkampioenschappen en eenmaal op de Olympische winterspelen.

Groningse model - Schaatsen met een rechte voetstapel en een met hout beklede hals die wel iets weg hebben van de bekende Friese schaatsen, maar waarvan het hout in de hals is niet in model is gezaagd, maar met het ijzer meegebogen. De houtvezels lopen daardoor door, waardoor breuk van het hout in de hals wordt voorkomen. Deze schaatsen zijn daarom duurzamer dan de gemiddelde Friese schaatsen. De productie ervan is waarschijnlijk kostbaar geweest vanwege de warmtebehandeling die het hout van elke schaats moest ondergaan om in model te worden gebogen. Dit type schaatsen wordt in verzamelaarskringen Gronings genoemd, omdat veel van deze schaatsen daar zijn gevonden. Er is echter geen enkel geschreven bewijs dat deze aanduiding correct is. Weliswaar zijn er enkele schaatsen bekend die voorzien zijn van meestertekens, maar bij welke smeden deze horen weten we niet. Daardoor is de regio van herkomst niet met zekerheid vast te stellen.