M-woorden

Maat - Tegenwoordig worden schaatsen per gewone schoenmaat verkocht. Toen er nog geen schoen met de schaatsen werd meegeleverd, was dat anders. Toen werden schaatsen verkocht op lengte van de schoenzool. Voor het snel omrekenen van schoenmaat naar lengtemaat werden door de schaatsenfabrieken tabelletjes beschikbaar gesteld, zoals deze.

Magito - In de kleine ijstijd waren kermissen op het ijs een gewoon verschijnsel. Een bekend kermisgezelschap uit die jaren was de troep van Magizon. Daarin bevond zich een Hollandsch koord-danser die zich als Señor Pieter Magito geboren in Den Haag afficheerde. Het verhaal gaat dat hij bij zijn act o.a. gebruik maakte van klompen en schaatsen. De attributen in het plaatje hiernaast lijken dat te bevestigen.

Metalen schaatsen - Tegen het einde van de 19e eeuw werd in Engeland en de Verenigde Staten voornamelijk in ijshallen geschaatst. Daardoor heeft het schaatsen zich daar anders ontwikkeld dan in Nederland. De kleine ijsvloertjes in de ijshallen leenden zich niet zo goed voor het hardrijden, waardoor er voornamelijk wat werd rondgereden. Later ontwikkelde zich uit dit rondjes rijden het figuurschaatsen en ijsdansen. Deze ontwikkelingen vroegen steeds meer om schaatsen waarmee bruusk kon worden geremd en gekeerd. Het liefst moest ook nog op de punten kunnen worden gestaan. Daartoe moesten de schaatsen onwrikbaar aan de voet kunnen worden bevestigd. Dit gebeurde eerst met forse hakschroeven en riemen, later door de schoenen of laarzen aan de schaats vast te schroeven. Aangeschroefde schoenen hadden echter twee nadelen. Ten eerste moest een extra paar schoenen worden gekocht dat maar beperkt kon worden gebruikt. Ten tweede moesten de gewone schoenen altijd worden uitgetrokken en ergens worden weggezet met de kans op verlies. Omdat gemak ook toen al de mens diende, bedachten de ontwerpers van schaatsen daarom allerlei schroef- en klemconstructies om de schaatsen op eenvoudige wijze muurvast aan de schoen te bevestigen. Het eerste octrooi op geheel metalen schaatsen (nog zonder klem- of schroefmechanismen) werd rond 1860 in Philadelphia (USA) verleend.

Mulier, W.J.H. (Pim) (1865-1954) - Pim Mulier was aan het eind van de 19e eeuw een enthousiast propagandist was voor meer lichamelijke beweging in de vorm van sport en spel. Hij nam het initiatief voor de georganiseerde beoefening van tal van sporten, waaronder schaatsenrijden. Hij vervulde vele bestuursfuncties in de sportwereld en werd in 1892 de eerste voorzitter van de Internationale Eislauf Vereinigung, de latere International Skating Union (ISU). Hij vervulde deze functie twee jaar. Rond 1893/4 verscheen van zijn hand het boek Wintersport, dat een inventarisatie van de stand van zaken van het schaatsenrijden aan het eind van de 19e eeuw bevat.

Montuur - Om houten schaatsen onder de schoenen te binden werden in de voetstapels doorboringen aangebracht waardoor leren riempjes werden gestoken. De achterste riempjes hebben tevens een hakleer. Aan het eind van de voorste riempjes zitten sleufjes waar veters of linten door worden gehaald. Door deze kruiselings naar achteren te voeren en onder de achterste leertjes door te halen, kunnen de schaatsen strak worden ondergebonden. De leren riempjes en de linten worden samen het montuur genoemd. Op oude schilderijen en prenten is te zien dat er in eerste instantie wel vijf of zes riempjes werden gebruikt, waarmee het effect van een veterschoen werd nagebootst. In de 17e eeuw werd dit aantal teruggebracht tot twee, behalve in Zuid-Holland. Daar werd gebruik gemaakt van een lange leren riem voor het vastzetten van de voorvoet door de riem kruiselings door twee sleuven te voeren. De hak werd vastgezet door een hakleer dat om de enkel werd vastgemaakt.

Mount Charles-schaats - Laat 19e eeuwse Engelse kunstschaats volgens het patent van de Engelsman Captain Charles Dowler die als eerste op het idee kwam om schaatsijzers in het midden te tailleren, d.w.z. smaller te maken dan aan de voor- en achterzijde, waardoor de schaatsen wendbaarder worden. Tegenwoordig noemen we dit carving.