Narren - Grappenmakers, die zich in de Middeleeuwen verenigd hadden in broederschappen, beter bekend als gilden. De narren vermaakten het volk met allerlei kluchtige vertoningen, waaronder in de winter maskerades op schaatsen en narrensledetochten in de sneeuw. De vrolijkheid van de narren werd ondersteund door kleine belletjes die werden bevestigd aan hun kleding en door hen gebruikte voorwerpen, zoals de (n)arrenslede. Zo nu en dan duiken er ook schaatsen op die aan de voorkant van belletjes zijn voorzien.
Nooitgedagt en Zn., N.V. J. – Waarschijnlijk de grootste fabriek van schaatsen die in Nederland heeft bestaan. Moet tussen 1865 en 1965 honderdduizenden schaatsen hebben gemaakt en verkocht. Was gevestigd te IJlst, Friesland. Kort nadat het bedrijf in 1965 koninklijk was verklaard, hield het op te bestaan.
Noorwegen - De Noren zijn zo vertrouwd met sneeuw en ijs dat zij zowel de uitvinding van het skiën als die van het schaatsen toeschrijven aan de wintergod Uller. Hoewel er tal van verhalen bestaan over voorvallen uit de grijze oudheid, gaat het daarbij toch voornamelijk om sneeuwlopen of skiën. Door de vele sneeuwval is er doorgaans slecht ijs dat behoorlijk moet worden geprepareerd om beschaatsbaar te worden. Het schaatsen kwam pas in de loop van de 19e eeuw tot ontwikkeling. Aan het eind van de 19e eeuw werd de dienst uitgemaakt door mannen als Axel Paulsen, Harald Hagen en Carl Werner.Hagen introduceerde de Noorse hardrijdersschaatsen met in buizen gemonteerde schaatsijzers en aangeschroefde schoenen, die de wereld veroverden als stalen noren. Noorwegen is een land van langeafstandsrijders. Het kunstrijden speelt een ondergeschikte rol, maar de uitzondering bevestigt de regel: Sonja Henie was misschien wel de grootste kunstrijdster ooit.
Noren – Noren zijn geheel metalen schaatsen die worden gekenmerkt door in buisprofiel gemonteerde schaatsijzers. Deze constructie is zeer stijf en maakt daardoor het monteren van relatief dunne schaatsijzers mogelijk. Ze zijn rond 1890 geïntroduceerd door de Noor Harald Hagen en danken daaraan hun naam. Op een aanvankelijke uitzondering na is de schoen op alle noren vast gemonteerd. Tot het midden van de jaren-50 van de 20e eeuw waren noren relatief duur en daardoor voorbehouden aan de echte liefhebbers. Met het verbeteren van de economische omstandigheden veranderde het beeld echter. De voor Nederland traditionele houten schaatsen verdwenen van het ijs en de stalen noor beheerste voortaan het beeld. Op het buisprofiel zijn twee afstandsstukjes (potjes) met voetplaten voor de schoenen gemonteerd. Door de hoogte van de potjes te variëren kan een schaats worden aangepast aan het gebruik. Lage potjes voor toerschaatsen, hoge voor wedstrijdschaatsen en extra hoge voor shorttrack.