Denemarken – Hoewel Denemarken over redelijke ijscondities beschikt, is het nooit een groot schaatsland geworden. In het midden van de 19e eeuw zag het er echter anders uit dan nu. Toen werd er volop geschaatst en werden er zelfs nationale kampioenschappen hardrijden georganiseerd met duizenden toeschouwers. In 1869 werd de Kopenhaagse IJsclub opgericht die bij het ontstaan van de ISU in 1893 toetrad tot het internationale circuit. Van Buttingha Wichers schreef in 1888 (Schaatsenrijden) dat een zekere Thorvald Groth tussen 1885 en 1888 deelnam aan hardrijwedstrijden in Denemarken, Noorwegen en Duitsland.
Deventer IJsclub – Opgericht op 4 december 1879.
Diamantidi, D. - Schreef samen met Dr. C. von Korper en M. Wirth het boek Spuren auf dem Eise (1881). In dit boek werd de theoretische en schaatstechnische basis vastgelegd van wat eerst de Weense school en later de International Style heette. Het boek kan met recht de bijbel voor de kunstrijder worden genoemd.
Dodenspiraal - Figuur bij het paarrijden. De heer steekt de punt van een van zijn schaatsen in het ijs en draait snel rond terwijl hij zijn partner aan een van haar handen vasthoudt. Zij keert haar rug naar het ijs en wordt als het ware met haar voeten naar buiten geslingerd. Hierbij kunnen de voeten zelfs van het ijs loskomen.
Donoghue - Familie van befaamde Amerikaanse hardrijders: vader Tom sr. en zijn zoons Joseph en Tom jr. Joseph (Joe) maakte in het laatste decennium van de 19e eeuw ook in Europa furore. De Donoghues gaven hun naam aan een model van houten Amerikaanse baanschaatsen, dat wel een beetje weg heeft van de Nederlandse Stheemannschaats, die in de wandeling worden aangeduid als houten noren.
Doorlopers – Schaatsen waarbij het schaatsijzer tot achter de schoenhak doorloopt. Het doorlopende schaatsijzer was een verbetering van het gewone ijzer dat midden onder de schoenhak eindigde. Het doorlopende ijzer kwam eind 19e eeuw in zwang. Het verenigde een aantal voordelen in zich: het langere ijzer gaf meer glijlengte en dus snelheid, maar ook werd de schaats er veiliger door: het voorkwam ongewild achterover vallen. Omdat met de gewone schaatsen geremd werd door met de achterkanten van de schaatsen in het ijs te krassen, moest er een andere remtechniek worden gebruikt: schrapen met de voeten dwars op de rijrichting. Deze techniek is tegenwoordig gemeengoed.
Dowler – De Engelsman Captain Charles Dowler verkreeg in het begin van de 20e eeuw een patent voor het idee om schaatsijzers te tailleren, in het midden iets smaller te maken. Ze werden op de markt gebracht als Mount Charles-schaatsen. Zie ook carving.
Driedimensionale of 3D-schaats - Een bijzonder type klapschaats, waarbij het schaatsijzer na het openen van de klap enigszins (circa 14 graden) naar binnen draait. Met deze constructie wordt een natuurlijkere afzet beoogd, waardoor het schaatsen minder energie kost.
Duitsland – De eerste Europese kunstijsbaan lag in Hamburg. Deze baan was eigendom van een zekere heer Wiedenburg, die het idee ervoor had opgedaan in de VS. Met 5000-6000 bezoekers per weekend was deze baan in het begin van de jaren-80 van de 19e eeuw een geweldig succes. Dit succes was voor anderen aanleiding om elders ook banen op te zetten. Er volgden dan ook spoedig kunstijsbanen in onder andere Berlijn en Frankfurt. In april 1889 werd in Berlijn de Duitse Schaatsbond opgericht.
Dijkstra, Sjoukje (1942) – Nederlands beroemdste kunstrijdster, die tussen 1959 en 1964 geschiedenis schreef. Zij werd zesmaal Nederlands kampioen solorijden, vijf keer Europees kampioen, drie keer wereldkampioen en eenmaal Olympische kampioen. Vóór haar had nog nooit een Nederlander op de Olympische winterspelen een gouden medaille gewonnen. Zesmaal werd ze uitgeroepen tot sportvrouw van het jaar en bij de wisseling van de 20e naar de 21e eeuw tot Nederlands beste kunstrijdster van de 20e eeuw.