Zelfslijpende schaatsen - Tussen 1890 en 1930 had de in Den Dungen (bij 's-Hertogenbosch) gevestigde smid Sjef van Thiel een zekere reputatie. Uit een advertentie blijkt dat hij toen elf modellen in zijn assortiment had, waaronder zelfslijpende schaatsen. Bij dit model zou door een speciale warmtebehandeling de kern van de schaatsijzers zachter zijn dan de wangen. Hierdoor zouden de ijzers voortdurend scherpe afzetranden moeten hebben.
Zweedse schaatsen - De Zweedse schaatsen van Almgren zijn niet meer uit het Hollandse winterlandschap weg te denken. Ze werden in de jaren-90 van de 20e eeuw geïntroduceerd als klûnschaatsen bij uitstek en dus als zeer geschikt voor het rijden van de Elfstedentocht. Dat komt door hun geschiktheid voor natuurijs, vanwege de langzaam oplopende boeg en het gebruik van skibindingen, die op- en afstappen wel erg gemakkelijk maken. Intussen is de schaats verkrijgbaar met speciale voorzieningen voor allerlei schoenen. Ook worden klapmechanismen aangeboden.
Zwieren – Zie schoonrijden.
Zwierschaatsen - Zwieren is altijd een niet-Friese bezigheid geweest. Oude zwierschaatsen zijn daarom altijd Hollands van oorsprong.In eerste instantie werd op alle soorten schaatsen gezwierd. Ook op krulschaatsen, maar die leidden vaak tot ongelukken. Toen het de gewoonte werd om daarvan uit veiligheidsoverwegingen de krul af te zagen, lag het voor de hand dat fabrikanten schaatsen zonder krul gingen aanbieden. Zo ontstond de zwierschaats, die ook wel zwierbol werd genoemd. Zwierschaatsen zijn doorgaans voorzien van vrij hoge, brede ijzers, die in de lengterichting hol werden geslepen om het buitenover rijden te vergemakkelijken.