In landen met een primaire ijzer- en staalindustrie, zoals Duitsland, Engeland, Zweden en de USA, werd vanaf het midden van de 19e eeuw geëxperimenteerd met geheel metalen schaatsen. Vanwege de grotere vormvastheid, betere duurzaamheid en economische fabricagevoordelen. Deze foto laat zien dat in eerste instantie het model van de houten clubschaats werd gevolgd. Op het schaatsijzer werden twee losse voetplaten gemonteerd, waarop een schoen kon worden bevestigd. Om het gewicht van de schaatsen zo laag mogelijk te houden werden de voetplaten vaak, zoals hier, van aluminium gemaakt. De schaatsijzers van deze schaatsen zijn 'verjongd', d.w.z. ze zijn in het midden een fractie smaller dan aan de uiteinden. In het jargon wordt deze bewerking tegenwoordig aangeduid als 'carving'. De uitvinder was Captain Charles Dowler, die er jarenlang een patent op had. De hier getoonde schaatsen bezitten de inscriptie 'The Mount Charles' (detail 1) en zijn dus onder dit patent vervaardigd.
Fabricaat: Francis Wood & Son, Sheffield.
Merk: zie detail 2.
Technische gegevens: totale lengte: 29 cm, hoogte
boven ijs: 3,5 cm; voetstapel: 21 cm lang x 5,5 cm breed; schaatsijzer:
25 mm hoog x 6 mm dik x verjongd; gewicht: 280 g.
Luxe uitvoering met verchroomde schaatsijzers en aluminium voetplaten. Zowel op de doos als op de de ijzers staat 'The Monier-Williams Skate' (detail 3). Dit heeft betrekking op Sir Montagnu S.F. Monier-Williams, rond 1885 een gezaghebbend auteur over de techniek van het kunstrijden.
Fabricaat: John Wilson, Sheffield.
Merk: zie details 4 en 5.
Technische gegevens: totale lengte: 30 cm, hoogte
boven ijs: 4 cm; voetstapel: 22 cm lang x 6 cm breed; schaatsijzer:
21 mm hoog x 5 mm dik x verjongd; gewicht: 340 g.