!DOCTYPE html>
Het maken van schaatsen was traditioneel het handwerk van een smid. De smid beschikte over vuur, aambeeld, flinke hamers en stevige armen om ijzer en staal te vormen tot een fraai schaatsijzer. Hij liet zich de voetstapels toeleveren door een timmerman en de leertjes door een tuigmaker. Als in het midden van de 19e eeuw een messenmaker een paar schaatsen maakt, dan is dat dan ook best bijzonder. Een messenmaker werkte doorgaans met andere materialen en veel nauwkeuriger. Het hier getoonde paar schaatsen, dat omstreeks 1860 moet zijn gemaakt door de Rotterdamse messenmaker A. van den Oudenhove, laat zien waartoe dit kon leiden.
Een paar dingen vallen op:
Het zilverkleurige metaal is alpaca, een legering van nikkel, koper en zink.
Dit materiaal wordt in de wandeling ook wel Berlijns- of hotelzilver genoemd, een zilverimitatie
die ook door edelsmeden wordt gebruikt.
Bij het schoonmaken bleek verrassenderwijs dat de voetstapels niet van hout
zijn gemaakt maar van hoorn of een daarop lijkende kunststof. Maar kunststof
bestond in het midden van de 19e eeuw nog niet. Afbeelding 3 laat zien dat dit
materiaal, als het tegen het licht wordt gehouden, enigszins transparant is.
Bovendien valt op dat het materiaal een vezelstructuur heeft die lijkt te
duiden op een verbinding met cellulose. Om welk materiaal het precies gaat is
(nog) niet bekend, maar het lijkt hetzelfde materiaal te zijn als waarvan destijds
de heften van messen wel werden gemaakt. Waarschijnlijk gaat het om keratine,
een uit melkeiwitten gewonnen stof.
Helaas zijn de twee ringen in het hakdeel van de voetstapels niet meer aanwezig.
De groeven laten duidelijk zien dat ze er wel zijn geweest. Aangenomen wordt
dat ook deze ringen van alpaca waren gemaakt.
Al met al een bijzonder paar schaatsen dat de naam van hun maker met ere draagt. Aangenomen wordt dat het hierbij om een uniek exemplaar gaat, dat werd gemaakt voor eigen gebruik.
Van den Oudenhove nam in 1861 deel aan De nationale nijverheidstentoonstelling in Haarlem met een inzending van drie paar verschillende schaatsen. Ook adverteerde hij in 1869 en 1870 in De Goudsche Courant. Hij moet daarom toch wel een zekere faam gehad hebben.