Eind 19e eeuw zat er in Waddinxveen een smid die met zijn schaatsen een reputatie had opgebouwd: Maarten de Rooij. Hij had in 1875 samen met twee broers de ouderlijke smederij overgenomen, maar zette na enige tijd het bedrijf alleen voort. Hij was een succesvol schaatsenmaker, want het verhaal gaat dat koningin Emma vanuit Den Haag per koets naar Waddinxveen ging om zich daar een paar schaatsen te laten aanmeten.
Dit model zou kunnen worden aangeduid als het oer-Waddinxveense model. Ze hebben de algemene kenmerken van het Zuid-Hollandse model maar zijn een toonbeeld van elegantie. Ze hebben de steile boeg van het Ouderkerkse model in combinatie met de fraai vormgegeven kop van het Stolwijkse model. De kwaliteit van deze door De Rooij gemaakte schaatsen was zodanig dat ze in 1888 expliciet werden aangeprezen in het boek Schaatsenrijden van J. van Buttingha Wichers als bijzonder geschikt voor het rijden van wedstrijden op de korte baan.
Technische gegevens: totale lengte: 37 cm; hoogte
boven ijs: 3,6 cm; voetstapel: 29 cm lang x 5,5 cm breed; schaatsijzer:
17 mm hoog, 2,5 mm dik; gewicht: 225 g.
Omdat de korte baan voornamelijk klauwend werd gereden, adviseerde Buttingha Wichers de hals van de schaatsenvoller te maken en de voetstapel te laten aansluiten bij de vorm van de schoenzolen. Dat De Rooij dit advies heeft opgevolgd blijkt uit de afbeelding hieronder.
Deze vorm is in verzamelaarskringen een eigen leven gaan leiden als het Waddinxveense model. Zoals uit de tekst bij afbeelding 1 blijkt, zou het correcter zijn om te spreken van het Verbeterde Waddinxveense model.
Fabricaat: Firma Gebr. de Rooij, Waddinxveen.
Merk: zie detail 1.
Technische gegevens: totale lengte: 34 cm; hoogte
boven ijs: 3,1 cm; voetstapel: 30 cm lang x 5 cm breed; schaatsijzer:
15 mm hoog, 2,5 mm dik; gewicht: 255 g.
Uit onderstaande voorbeelden van helaas anonieme smeden blijkt dat het voorbeeld van De Rooij ruime navolging heeft gehad.